2 Want Hij heeft haar op de zeeën gegronden op de stromen gevestigd. 3 Wie mag de berg des Heren beklimmen,wie mag staan in zijn heilige stede? 4 Die rein is van handen en zuiver van hart,die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert. 5 Die zal van de Here een zegen wegdragenen gerechtigheid van de God zijns heils. 6 Dat is het geslacht van wie naar Hem vragen;die uw aanschijn zoeken; dat is Jakob. sela 7 Heft, poorten, uw hoofden omhoog,en verheft u, gij aloude ingangen,opdat de Koning der ere inga. 8 Wie is toch de Koning der ere?De Here, sterk en geweldig,de Here, geweldig in de strijd. 9 Heft, poorten, uw hoofden omhoog,en verheft ze, gij aloude ingangen,opdat de Koning der ere inga. 10 Wie is Hij toch, de Koning der ere?De Here der heerscharen,Hij is de Koning der ere. sela
<- Psalmen 23Psalmen 25 ->